Maandelijks archief: maart 2014

The Internet: Dontcha

 

Het is niet het Amerikaanse nichtje van Stromae, en ook niet het potteuze zusje van Pharrell Williams, als is daar wel een muzikale connectie: producer Chad Hugo, net als Pharrell lid van N.E.R.D., werkte mee aan het debuutalbum.

De in 1992 in Los Angeles geboren tomboy-zangeres van de band die zich The Internet noemt is /DJ/producer/mixer Sydney Bennett, aka Syd the Kyd. Haar grootste muzikale voorbeelden zijn Erykah Badu en Jill Scott. Amerika heeft Syd the Kyd inmiddels omarmd. Europa zal weldra volgen.

Fernanda Takai & Rodrigo Amarante – O Ritmo da Chuva

 

O ritmo de chuva, inderdaad, Ritme van de regen, maar dan lekker in het Portugees, waardoor het meer klinkt als uitnodiging om met met een borrel op het strand te gaan hangen dan naar een tranendal op het ritme van de eenzaamheid. De Portugees-Japanse zangeres Fernanda Takai zingt nog steeds.  Rodrigo Amarante, is na bij Los Hermanos te hebben gezongen, solo gegaan.

Het origineel,  Rhythm of the rain  is geschreven door John Claude Gummoe, zanger van The Cascades.  Wij kennen het vooral van Rob de Nijs en The Lords.

 

 

Gilbert O’Sullivan: Nothing Rhymed

 

Nothing Rymed, de eerste hit van O’Sullivan werd al in 1970 uitgebracht, maar staat nog steeds als een huis. Er zouden nog veel fraaie bestsellers volgen, waaronder Claire en Alone Again. O’Sullivan tekende in zijn jeugdige onnozelheid een wurgcontract, waarmee hij de rechten van zijn eigen liedjes verspeelde. Hij spande later een proces aan tegen de platenmaatschappij en won dit. Hiermee werd een precedent geschapen voor de muziekindustrie.

Gerard Cox heeft ooit gemeend er een Nederlandstalige versie van Alone Again te moeten maken, en omdat we in een vrij land leven is dat ook gebeurd.

Giovanni Sollima: Sogno ad occhi aperti

 

Cellist Giovanni Sollima componeerde dit stuk zelf en zijn grote liefde voor minimal music, zoals die van Philip Glass en  Steve Reich, klinkt er duidelijk in door.

Cineast Lasse Gjertsen knutselde het beeld bij elkaar. Hij liet Giovanni verschillende bewegingen maken en filmde die; vervolgens knipte hij de armen los en plakte die in lagen over elkaar heen, zodat het lijkt of er een zes-armige cellist bezig is.

Future Islands: Seasons (Waiting on you)

http://www.youtube.com/watch?v=1Ee4bfu_t3c

Binnen 3 minuten en vijftig seconden veranderde de groep Future Islands uit Baltimore van een rockende undergroud underdog in een succesverhaal. Het was vooral dankzij frontman Samuel T. Herring dat het  optreden bij David Letterman zoveel impact had. Tijdens een op z’n zachtst gezegd eigenzinnige choreografie, zingt hij zonder opsmuk recht uit het hart en met een overtuigingskracht, die doet vermoeden dat hij vlak voor het optreden door de liefde van zijn leven aan de kant is gezet. En als dat niet zo is, dan mag ‘ie van mij een Oscar.

 

Chet Faker: Talk is cheap

Chet Faker heet eigenlijk Nick Murphy en werd instant beroemd met zijn minimalistische cover van No Diggity van Blackstreet uit 1996. Nick komt uit Australië waar al een muzikant met met dezelfde naam en toenaam succesvol is. Omdat hij een liefhebber is van jazztrompettist Chet Baker, vooral van diens zangstem, besloot hij zich Chet Faker te noemen.

In de clip, die gemaakt werd door het ontwerpersduo Toby and Pete, trekken de vier jaargetijden voorbij. De achterliggende gedachte is dat we maar een korte tijdspanne hebben om gezien en gehoord te worden in dit aardse bestaan. Een moderne Memento Mori dus. Het is Lente, doe er wat mee!

Lucius: Turn it around

Het toonaangevende muziektijdschrift Rolling Stone noemt Lucius ”the best band you may not have heard yet”. De twee zangeressen van deze groep uit Brooklyn, Jess Wolfe en Holly Laessig, ontmoetten elkaar op het prestigieuze Berklee College of Music, en traden op met Wilco.  Het doet een beetje denken aan The B52’s hit Love Shack. De twee vrouwenstemmen zingen veelal dezelfde melodielijn. Dat geeft een speciale sound. Die ‘gelijkgestemdheid’ zet zich visueel door. Je weet eigenlijk nooit wie wie is. Maar daar is het ze juist om te doen. Reflections are so tedious, aren’t they?

Tom Rosenthal: I like it when you’re gone

Tom Rosenthal is een singer-songwriter uit Londen die al jaren vrijwel onopgemerkt bezig is. I Like it when you’re gone gaat over een meisje dat erop uit trekt en het landschap van haar omgeving ontdekt, dat ze niet eerder echt had opgemerkt. En over het plezier dingen alleen te doen. De clip bestaat uit krijttekeningen van ontwerper Rosanna Wan op twee rollen pakpapier, een voor het meisje en een voor de achtergrond, die digitaal zijn gemonteerd.

Rosenthal maakt ook covers , zoals deze grappige, kale versie van Bootylicious van Destiny’s Child, het muzikale opstapje van Beyoncé Giselle Knowles voordat ze zich van de flankerende zangeressen en haar gouden voortand ontdeed en niet meer weg te slaan was bij rapper /producent Jay-Z.

Jungle: Busy Earnin’

 

Jungle, een Londens electronisch, funky dance-collectief rondom een vaag  duo: J and T, produceerde dit Busy Earnin’, een nummer dat continu op punt staat om los te barsten en het toch niet doet. Dat is meestal een diskwalificatie, maar toch blijft het hangen en krijg ik zin om uit te gaan. En dat lijkt me eigenlijk genoeg.

 

Gregory Porter & Ben L’Oncle Soul: Grandma’s hands

 

Een onverwacht, maar zeer geslaagd pop-up-duo: Gregory Porter, de man met de bivakpet die dit jaar een Grammy voor beste vocale jazz album won en de Franse soulman Ben L’Oncle Soul.

Grandma’s hands kennen we natuurlijk van Bill Withers. Het lied gaat over zijn grootmoeders handen die hem troost brachten nadat hij als stotterend kind was gepest. Grandma’s hands vormde de grondbeat voor  No Diggity van Blackstreet uit 1996.